Lijst met wiskundige symbolen

Lijst met alle wiskundige symbolen en tekens - betekenis en voorbeelden.

Basis wiskundige symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
= is gelijk aan teken gelijkheid 5 = 2 + 3
5 is gelijk aan 2 + 3
niet gelijkteken ongelijkheid 5 ≠ 4
5 is niet gelijk aan 4
ongeveer gelijk benadering sin (0,01) ≈ 0,01,
xy betekent dat x ongeveer gelijk is aan y
/ strikte ongelijkheid groter dan 5/ 4
5 is groter dan 4
< strikte ongelijkheid minder dan 4 <5
4 is minder dan 5
ongelijkheid groter dan of gelijk aan 5 ≥ 4,
xy betekent x is groter dan of gelijk aan y
ongelijkheid minder dan of gelijk aan 4 ≤ 5,
x ≤ y betekent dat x kleiner is dan of gelijk is aan y
() haakjes bereken de uitdrukking eerst binnen 2 × (3 + 5) = 16
[] beugels bereken de uitdrukking eerst binnen [(1 + 2) × (1 + 5)] = 18
+ plusteken toevoeging 1 + 1 = 2
- minteken aftrekken 2 - 1 = 1
± plus minus zowel plus- als min-bewerkingen 3 ± 5 = 8 of -2
± min - plus zowel minus als plus operaties 3 ∓ 5 = -2 of 8
* asterisk vermenigvuldiging 2 * 3 = 6
× tijden ondertekenen vermenigvuldiging 2 × 3 = 6
vermenigvuldigingspunt vermenigvuldiging 2 ⋅ 3 = 6
÷ divisie teken / obelus afdeling 6 ÷ 2 = 3
/ divisie schuine streep afdeling 6/2 = 3
- horizontale lijn divisie / breuk \ frac {6} {2} = 3
mod modulo rest berekening 7 mod 2 = 1
. periode decimaalteken, decimaal scheidingsteken 2,56 = 2 + 56/100
een b kracht exponent 2 3 = 8
a ^ b dakje exponent 2 ^ 3 = 8
een vierkantswortel

aa  = a

9 = ± 3
3 een kubuswortel 3 een3een  ⋅ 3een  = a 3 8 = 2
4 een vierde wortel 4 een4een  ⋅ 4een  ⋅ 4een  = a 4 16 = ± 2
n een n-de wortel (radicaal)   voor n = 3, n8 = 2
% procent 1% = 1/100 10% × 30 = 3
per mille 1 ‰ = 1/1000 = 0,1% 10 ‰ × 30 = 0,3
ppm per miljoen 1ppm = 1/1000000 10 ppm × 30 = 0,0003
ppb per miljard 1ppb = 1/1000000000 10ppb × 30 = 3 × 10-7
ppt per biljoen 1ppt = 10-12 10ppt × 30 = 3 × 10-10

Geometrie symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
hoek gevormd door twee stralen ∠ABC = 30 °
gemeten hoek   ABC = 30 °
sferische hoek   AOB = 30 °
juiste hoek = 90 ° α = 90 °
° mate 1 draai = 360 ° α = 60 °
deg mate 1 slag = 360 graden α = 60 graden
prime boogminuut, 1 ° = 60 ′ α = 60 ° 59 ′
dubbele prime boogseconde, 1 ′ = 60 ″ α = 60 ° 59'59 ″
lijn oneindige lijn  
AB lijnstuk lijn van punt A naar punt B  
straal lijn die begint vanaf punt A  
boog boog van punt A naar punt B = 60 °
loodrecht loodrechte lijnen (hoek van 90 °) ACBC
parallel parallelle lijnen ABCD
congruent aan gelijkwaardigheid van geometrische vormen en afmetingen ∆ABC≅ ∆XYZ
~ gelijkenis dezelfde vormen, niet dezelfde grootte ∆ABC ~ ∆XYZ
Δ driehoek driehoekige vorm ΔABC≅ ΔBCD
| x - y | afstand afstand tussen punten x en y | x - y | = 5
π pi constant π = 3,141592654 ...

is de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel

c = πd = 2⋅ πr
rad radialen radialen hoekeenheid 360 ° = 2π rad
c radialen radialen hoekeenheid 360 ° = 2π c
grad gradiënten / gons grads hoekeenheid 360 ° = 400 grad
g gradiënten / gons grads hoekeenheid 360 ° = 400 g

Algebra symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
x x variabele onbekende waarde om te vinden wanneer 2 x = 4, dan x = 2
gelijkwaardigheid identiek aan  
gelijk per definitie gelijk per definitie  
: = gelijk per definitie gelijk per definitie  
~ ongeveer gelijk zwakke benadering 11 ~ 10
ongeveer gelijk benadering sin (0,01) ≈ 0,01
evenredig met evenredig met

yx als y = kx, k constant

lemniscaat oneindigheidssymbool  
veel minder dan veel minder dan 1 ≪ 1000000
veel groter dan veel groter dan 1000000 ≫ 1
() haakjes bereken de uitdrukking eerst binnen 2 * (3 + 5) = 16
[] beugels bereken de uitdrukking eerst binnen [(1 + 2) * (1 + 5)] = 18
{} een beugel set  
x vloerbeugels rondt het getal af naar een lager geheel getal ⌊4,3⌋ = 4
x plafondbeugels rond het getal af naar het bovenste gehele getal ⌈4,3⌉ = 5
x ! uitroepteken faculteit 4! = 1 * 2 * 3 * 4 = 24
| x | verticale balken absolute waarde | -5 | = 5
f ( x ) functie van x kaarten waarden van x naar f (x) f ( x ) = 3 x +5
( fg ) functie samenstelling ( fg ) ( x ) = f ( g ( x )) f ( x ) = 3 x , g ( x ) = x -1 ⇒ ( fg ) ( x ) = 3 ( x -1)
( a , b ) open interval ( a , b ) = { x | a < x < b } x ∈ (2,6)
[ a , b ] gesloten interval [ a , b ] = { x | axb } x ∈ [2,6]
delta verandering / verschil t = t 1 - t 0
onderscheidend Δ = b 2 - 4 ac  
sigma sommatie - som van alle waarden binnen reeks reeksen X ik = X 1 + X 2 + ... + X n
∑∑ sigma dubbele sommatie
hoofdletter pi product - product van alle waarden in reeksen X ik = x 1 ∙ x 2 ∙ ... ∙ x n
e e constante / Euler's getal e = 2,718281828 ... e = lim (1 + 1 / x ) x , x → ∞
γ Euler-Mascheroni constant γ = 0,5772156649 ...  
φ gouden ratio gulden snede constant  
π pi constant π = 3,141592654 ...

is de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel

c = πd = 2⋅ πr

Lineaire algebra-symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
· punt scalair product a · b
× kruis vector product a × b
AB tensor product tensorproduct van A en B AB
\ langle x, y \ rangle inproduct    
[] beugels matrix van getallen  
() haakjes matrix van getallen  
| A | bepalend determinant van matrix A  
det ( A ) bepalend determinant van matrix A  
|| x || dubbele verticale balken norm  
EEN T transponeren matrix transponeren ( EEN T ) ij = ( A ) ji
A Hermitische matrix matrix geconjugeerde transponeren ( A ) ij = ( A ) ji
A * Hermitische matrix matrix geconjugeerde transponeren ( A * ) ij = ( A ) ji
A -1 inverse matrix AA -1 = I  
rang ( A ) matrix rang rang van matrix A rang ( A ) = 3
zwak ( U ) dimensie afmeting van matrix A dim ( U ) = 3

Waarschijnlijkheid en statistieken symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
P ( EEN ) waarschijnlijkheidsfunctie kans op gebeurtenis A P ( A ) = 0,5
P ( AB ) waarschijnlijkheid van kruispunt van gebeurtenissen waarschijnlijkheid van gebeurtenissen A en B P ( EENB ) = 0,5
P ( AB ) waarschijnlijkheid van evenementen unie waarschijnlijkheid van gebeurtenissen A of B P ( EENB ) = 0,5
P ( A | B ) voorwaardelijke kansfunctie waarschijnlijkheid van gebeurtenis A bepaalde gebeurtenis B heeft plaatsgevonden P ( A | B ) = 0,3
f ( x ) kansdichtheidsfunctie (pdf) P ( eenXb ) = ∫ f ( X ) dx  
F ( x ) cumulatieve verdelingsfunctie (cdf) F ( x ) = P ( Xx )  
μ populatie gemiddelde gemiddelde van populatiewaarden μ = 10
E ( X ) verwachtingswaarde verwachte waarde van willekeurige variabele X E ( X ) = 10
E ( X | Y ) voorwaardelijke verwachting verwachte waarde van willekeurige variabele X gegeven Y E ( X | Y = 2 ) = 5
var ( X ) variantie variantie van willekeurige variabele X var ( X ) = 4
σ 2 variantie variantie van populatiewaarden σ 2 = 4
standaard ( X ) standaardafwijking standaarddeviatie van willekeurige variabele X std ( X ) = 2
σ X standaardafwijking standaarddeviatie waarde van willekeurige variabele X σ X  = 2
mediaan- middelste waarde van willekeurige variabele x
cov ( X , Y ) covariantie covariantie van willekeurige variabelen X en Y cov ( X, Y ) = 4
corr ( X , Y ) correlatie correlatie van willekeurige variabelen X en Y corr ( X, Y ) = 0,6
ρ X , Y correlatie correlatie van willekeurige variabelen X en Y ρ X , Y = 0,6
sommatie sommatie - som van alle waarden binnen reeks reeksen
∑∑ dubbele sommatie dubbele sommatie
Ma modus waarde die het meest voorkomt in de populatie  
MR middenbereik MR = ( x max + x min ) / 2  
Md steekproef mediaan de helft van de bevolking zit onder deze waarde  
Vraag 1 onderste / eerste kwartiel 25% van de bevolking zit onder deze waarde  
Vraag 2 mediaan / tweede kwartiel 50% van de bevolking bevindt zich onder deze waarde = mediaan van de steekproeven  
Vraag 3 bovenste / derde kwartiel 75% van de bevolking zit onder deze waarde  
x steekproef gemiddelde gemiddelde / rekenkundig gemiddelde x = (2 + 5 + 9) / 3 = 5,333
s 2 steekproefvariantie populatie steekproeven variantie schatter s 2 = 4
s steekproef standaarddeviatie populatie steekproeven standaarddeviatie schatter s = 2
z x Standaard score z x = ( x - x ) / s x  
X ~ distributie van X verdeling van willekeurige variabele X X ~ N (0,3)
N ( μ , σ 2 ) normale verdeling Gaussische verdeling X ~ N (0,3)
U ( a , b ) uniforme verdeling gelijke kans in bereik a, b  X ~ U (0,3)
exp (λ) exponentiële verdeling f ( x ) = λe - λx , x ≥0  
gamma ( c , λ) gamma-distributie f ( x ) = λ cx c-1 e - λx / Γ ( c ), x ≥0  
χ 2 ( k ) chikwadraatverdeling f ( X ) = X k / 2-1 e - X / 2 / (2 k / 2 Γ ( k / 2))  
F ( k 1 , k 2 ) F distributie    
Bak ( n , p ) binominale distributie f ( k ) = n C k p k (1 -p ) nk  
Poisson (λ) Poisson-verdeling f ( k ) = λ k e - λ / k !  
Geom ( p ) geometrische verdeling f ( k ) = p (1 -p ) k  
HG ( N , K , n ) hypergeometrische distributie    
Bern ( p ) Bernoulli distributie    

Combinatorische symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
n ! faculteit n ! = 1⋅2⋅3⋅ ... ⋅ n 5! = 1⋅2⋅3⋅4⋅5 = 120
n P k permutatie _ {n} P_ {k} = \ frac {n!} {(nk)!} 5 P 3 = 5! / (5-3)! = 60
n C k

 

combinatie _ {n} C_ {k} = \ binom {n} {k} = \ frac {n!} {k! (nk)!} 5 C 3 = 5! / [3! (5-3)!] = 10

Set theorie symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
{} set een verzameling elementen A = {3,7,9,14},
B = {9,14,28}
A ∩ B kruispunt objecten die behoren tot set A en set B A ∩ B = {9,14}
A ∪ B unie objecten die behoren tot set A of set B A ∪ B = {3,7,9,14,28}
A ⊆ B subgroep A is een subset van B. set A is opgenomen in set B. {9,14,28} ⊆ {9,14,28}
A ⊂ B juiste subset / strikte subset A is een subset van B, maar A is niet gelijk aan B. {9,14} ⊂ {9,14,28}
A ⊄ B geen subset set A is geen subset van set B {9,66} ⊄ {9,14,28}
A ⊇ B superset A is een superset van B. set A bevat set B {9,14,28} ⊇ {9,14,28}
A ⊃ B juiste superset / strikte superset A is een superset van B, maar B is niet gelijk aan A. {9,14,28} ⊃ {9,14}
A ⊅ B niet superset set A is geen superset van set B {9,14,28} ⊅ {9,66}
2 EEN vermogensset alle subsets van A  
\ mathcal {P} (A) vermogensset alle subsets van A  
A = B gelijkheid beide sets hebben dezelfde leden A = {3,9,14},
B = {3,9,14},
A = B
Een c aanvulling alle objecten die niet tot set A behoren  
A \ B relatief complement objecten die bij A horen en niet bij B A = {3,9,14},
B = {1,2,3},
AB = {9,14}
A - B relatief complement objecten die bij A horen en niet bij B A = {3,9,14},
B = {1,2,3},
AB = {9,14}
A ∆ B symmetrisch verschil objecten die bij A of B horen, maar niet bij hun snijpunt A = {3,9,14},
B = {1,2,3},
A ∆ B = {1,2,9,14}
A ⊖ B symmetrisch verschil objecten die bij A of B horen, maar niet bij hun snijpunt A = {3,9,14},
B = {1,2,3},
A ⊖ B = {1,2,9,14}
een ∈A element van,
behoort tot
lidmaatschap instellen A = {3,9,14}, 3 ∈ A
x ∉A geen onderdeel van geen vast lidmaatschap A = {3,9,14}, 1 ∉ A
( a , b ) Besteld paar verzameling van 2 elementen  
A × B Cartesiaans product set van alle bestelde paren van A en B  
| A | kardinaliteit het aantal elementen van set A A = {3,9,14}, | A | = 3
#EEN kardinaliteit het aantal elementen van set A A = {3,9,14}, # A = 3
| verticale balk zoals dat A = {x | 3 <x <14}
aleph-null oneindige kardinaliteit van natuurlijke getallen  
aleph-one kardinaliteit van telbare rangtelwoorden ingesteld  
Ø lege set Ø = {} C = {Ø}
\ mathbb {U} universele set set van alle mogelijke waarden  
\ mathbb {N}0 natuurlijke getallen / hele getallen set (met nul) \ mathbb {N}0 = {0,1,2,3,4, ...} 0 ∈ \ mathbb {N}0
\ mathbb {N}1 natuurlijke getallen / hele getallen set (zonder nul) \ mathbb {N}1 = {1,2,3,4,5, ...} 6 ∈ \ mathbb {N}1
\ mathbb {Z} gehele getallen ingesteld \ mathbb {Z} = {...- 3, -2, -1,0,1,2,3, ...} -6 ∈\ mathbb {Z}
\ mathbb {Q} rationale getallen ingesteld \ mathbb {Q} = { x | x = a / b , a , b\ mathbb {Z}} 2/6 ∈\ mathbb {Q}
\ mathbb {R} reële getallen ingesteld \ mathbb {R} = { x | -∞ < x <∞} 6,343434∈\ mathbb {R}
\ mathbb {C} complexe getallen ingesteld \ mathbb {C} = { z | z = a + bi , -∞ < a <∞, -∞ < b <∞} 6 + 2 ik\ mathbb {C}

Logische symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
en en x y
^ dakje / circumflex en x ^ y
& ampersand en x & y
+ plus of x + y
omgekeerde caret of xy
| verticale lijn of x | y
x ' alleenstaande citaat niet - negatie x '
x bar niet - negatie x
¬ niet niet - negatie ¬ x
! uitroepteken niet - negatie ! X
omcirkeld plus / oplus exclusief of - xor xy
~ tilde negatie ~ x
impliceert    
gelijkwaardig als en slechts als (iff)  
gelijkwaardig als en slechts als (iff)  
voor iedereen    
Er bestaat    
er bestaat niet    
daarom    
omdat / sinds    

Calculus & analyse symbolen

Symbool Symboolnaam Betekenis / definitie Voorbeeld
\ lim_ {x \ tot x0} f (x) begrenzing grenswaarde van een functie  
ε epsilon vertegenwoordigt een heel klein getal, bijna nul ε 0
e e constante / Euler's getal e = 2,718281828 ... e = lim (1 + 1 / x ) x , x → ∞
y ' derivaat afgeleide - Lagrange's notatie (3 x 3 ) '= 9 x 2
y '' tweede afgeleide afgeleide van afgeleide (3 x 3 ) '' = 18 x
j ( n ) n-de afgeleide n keer afleiding (3 x 3 ) (3) = 18
\ frac {dy} {dx} derivaat afgeleide - Leibniz's notatie d (3 x 3 ) / dx = 9 x 2
\ frac {d ^ 2y} {dx ^ 2} tweede afgeleide afgeleide van afgeleide d 2 (3 x 3 ) / dx 2 = 18 x
\ frac {d ^ ny} {dx ^ n} n-de afgeleide n keer afleiding  
\ punt {y} tijdsafgeleide afgeleide door tijd - de notatie van Newton  
tijd tweede afgeleide afgeleide van afgeleide  
D x y derivaat afgeleide - Euler's notatie  
D x 2 jaar tweede afgeleide afgeleide van afgeleide  
\ frac {\ partiële f (x, y)} {\ partiële x} gedeeltelijke afgeleide   ∂ ( X 2 + Y 2 ) / ∂ X = 2 X
integraal tegengesteld aan afleiding f (x) dx
∫∫ dubbele integraal integratie van functie van 2 variabelen ∫∫ f (x, y) dxdy
∫∫∫ drievoudige integraal integratie van de functie van 3 variabelen ∫∫∫ f (x, y, z) dxdydz
gesloten contour / lijnintegraal    
gesloten oppervlak integraal    
gesloten volume integraal    
[ a , b ] gesloten interval [ a , b ] = { x | axb }  
( a , b ) open interval ( a , b ) = { x | a < x < b }  
ik denkbeeldige eenheid ik ≡ √ -1 z = 3 + 2 ik
z * complex geconjugeerd z = a + biz * = a - bi z * = 3 - 2 ik
z complex geconjugeerd z = a + biz = a - bi z = 3 - 2 ik
Op ( z ) reëel deel van een complex getal z = a + bi → Re ( z ) = a Re (3 - 2 i ) = 3
Im ( z ) denkbeeldig deel van een complex getal z = a + bi → Im ( z ) = b Im (3 - 2 ik ) = -2
| z | absolute waarde / grootte van een complex getal | z | = | a + bi | = √ ( een 2 + b 2 ) | 3 - 2 ik | = √13
arg ( z ) argument van een complex getal De hoek van de straal in het complexe vlak arg (3 + 2 ik ) = 33,7 °
nabla / del gradiënt / divergentie operator f ( x , y , z )
vector    
eenheid Vector    
x * y convolutie y ( t ) = x ( t ) * h ( t )  
Laplace-transformatie F ( s ) = { f ( t )}  
Fourier-transformatie X ( ω ) = { f ( t )}  
δ delta-functie    
lemniscaat oneindigheidssymbool  

Cijfer symbolen

Naam West-Arabisch Roman Oost-Arabisch Hebreeuws
nul 0   ٠  
een 1 Ik ١ א
twee 2 II ٢ ב
drie 3 III ٣ ג
vier 4 IV ٤ ד
vijf 5 V ٥ ה
zes 6 VI ٦ ו
zeven 7 VII ٧ ז
acht 8 VIII ٨ ח
negen 9 IX ٩ ט
tien 10 X ١٠ י
elf 11 XI ١١ יא
twaalf 12 XII ١٢ יב
dertien 13 XIII ١٣ יג
veertien 14 XIV ١٤ יד
vijftien 15 XV ١٥ טו
zestien 16 XVI ١٦ טז
zeventien 17 XVII ١٧ יז
achttien 18 XVIII ١٨ יח
negentien 19 XIX ١٩ יט
twintig 20 XX ٢٠ כ
dertig 30 XXX ٣٠ ל
veertig 40 XL ٤٠ מ
vijftig 50 L ٥٠ נ
zestig 60 LX ٦٠ ס
zeventig 70 LXX ٧٠ ע
tachtig 80 LXXX ٨٠ פ
negentig 90 XC ٩٠ צ
honderd 100 C ١٠٠ ק

 

Griekse Alfabetletters

Hoofdletter Kleine letter Griekse letter naam Engels equivalent Letter Naam Uitspreken
Α α Alpha een al-fa
Β β Bèta b be-ta
Γ γ Gamma g ga-ma
Δ δ Delta d delta
Ε ε Epsilon e ep-si-lon
Ζ ζ Zeta z ze-ta
Η η Eta h eh-ta
Θ θ Theta th te-ta
Ι ι Jota ik jota
Κ κ Kappa k ka-pa
Λ λ Lambda l lam-da
Μ μ Mu m m-yoo
Ν ν Nu n noo
Ξ ξ Xi x x-ee
Ο ο Omicron o o-mee-c-ron
Π π Pi p pa-yee
Ρ ρ Rho r rij
Σ σ Sigma s sig-ma
Τ τ Tau t ta-oo
Υ υ Upsilon u oo-psi-lon
Φ φ Phi ph vergoeding
Χ χ Chi ch kh-ee
Ψ ψ Psi ps p-zie
Ω ω Omega o omega

Romeinse cijfers

Aantal Romeins cijfer
0 niet gedefinieerd
1 Ik
2 II
3 III
4 IV
5 V
6 VI
7 VII
8 VIII
9 IX
10 X
11 XI
12 XII
13 XIII
14 XIV
15 XV
16 XVI
17 XVII
18 XVIII
19 XIX
20 XX
30 XXX
40 XL
50 L
60 LX
70 LXX
80 LXXX
90 XC
100 C
200 CC
300 CCC
400 CD
500 D
600 DC
700 DCC
800 DCCC
900 CM
1000 M
5000 V
10000 X
50000 L
100000 C
500000 D
1000000 M

 


Zie ook

MATH SYMBOLEN
SNELLE TABELLEN